Vijf broden en twee vissen

Ardennentochten van 4H en 5V zijn ongetwijfeld gevuld met kleine en grote anekdotes. We schrijven 2002. Zo waren wij, als Ardennen-begeleiders druk. Maar nu vooral druk in gesprek met twee leerlingen in een uitgestrekt Ardenner bos. Voor ons liep de rest van 5V. En zoals het een goede werkweek betaamt, helemaal voorop een tweetal leerlingen met de kaart.

Bedenk, het was 2002 en smartphones met Google Maps hadden hun intrede nog niet gedaan. Nou ja, Wilfred Nep had in een andere Ardennen-klas de beschikking over een gloednieuwe GPS tracker. Gekocht uit eigen middelen. Maar de rest van 4H en 5V kon nog gewoon verdwalen.

Na zoʼn drie kwartier in geanimeerd gesprek te zijn zei ik: uh, Albert, waar is de klas? We waren de klas kwijt. Niet gezien dat de groep een half uur eerder rechtsaf was geslagen.

ʼHet Is nooit voorpaginanieuws geweest, dus de klas hebben we natuurlijk weer teruggevonden (nou ja, ‘de klasʼ ons. Zij hadden immers de kaart).

Bij aankomst op het onderkomen werd besloten pannenkoeken te bakken. Als ervaren Ardennentocht-begeleiders deden we ons best dit onhandige idee uit het hoofd te praten. Voor 30 leerlingen en 2 begeleiders. Met 3 minuten per pannenkoek heeft de laatste pas na anderhalf uur zijn eerste pannenkoek. Zoals elk jaar, het mocht niet baten en we bereidden ons al voor op een avond met snickers als maaltijd.

Het liep dus ook nu weer gigantisch mis.

De volgende dag diende zich -dit keer vrijwillig- een nieuwe ‘kookploegʼ aan. Wij gaan het doen, het eten. En…we gaan lekker eten. Prima. We gaan het beleven. Al redelijk vroeg, rond vier uur in de namiddag, bereikten we ons onderkomen achter imposante kerk van Grand Halleux.

En tot geluk van de kookploeg stond er een heuse Belgische frituur. Haast zo groot als een olievat op zijn kant. Tot de rand toe gevuld met olie. We gaan vanavond hamburgers eten met sla en patat. Goed idee jongens, maar als ervaren Ardennen begeleiders hadden we toch zo onze bedenkingen. Die olie? Hoe vers is die eigenlijk. Hoe werkt dat ding? En meer van dat soort vragen waarvan leerlingen over het algemeen vinden dat het maar onzinvragen zijn, slechts bedoeld om je enthousiasme te temperen. “We kopen ook gewoon frituurolie! Opgelost”.

Zo gezegd zo gedaan, en niet veel later lagen er in de keuken 10 zakken friet te ontdooien en 32 hamburgers warm te worden, samen met wat sla en tomaten. Ondertussen was de frituurbak bij het open raam geschoven en waren leerlingen druk in de weer om met pannetjes de olie eruit de scheppen om deze vervolgens in lege olieflessen te schenken. Maar voor een lege oliefles moest eerst de nieuwe olie in een pannetje. Het Is allemaal nog niet zo eenvoudig.

De olieplas voor het raam werd langzaam groter en groter. Na een uurtje hardwerken, het was ondertussen half zeven, en met de herinnering van de honger van de vorige dag, wachtten we geduldig op het grasveldje wat komen ging. Dat was Thomas Walder. “Uhm…hoe moet die frituur eigenlijk aan?” Nou, na een vluchtig onderzoek wisten we het. Deze frituur mistte het verwarmingselement. Hij kon niet aan. Maar leerlingen zijn niet zomaar voor een gat te vangen. “We gaan terug naar de winkel om de patat om te ruilen”. Hoewel we nog tegenwierpen dat de patat al een tijdje was ontdooid, ging een aantal vol goede moed weer terug naar het dorp. Gelukkig waren in België in die tijd de winkels i.t.t. Nederland tot 19:00 uur open.

Geduldig wachtten wij op het grasveldje op het wonder dat zou gaan geschiedden. En inderdaad! Niet veel later verscheen Thomas op het grasveld en, terwijl hij triomfantelijk twee (ja, twee) stokbroden omhoog hield, riep hij ons blij toe: “het is gelukt, we gaan een broodje hamburger maken” Albert pakte me geschokt bij de arm en zei: “Gijs, Hij is weer onder ons!” Gierend van het lachen rolden we over het grasveldje.

Gijsbert Ruitenbeek, docent biologie en scheikunde (1985 – 2002)