Wanneer conrector Erich het lokaal betrad, klonk er uit zijn mond een snerpend ‘Ramen dicht!’, op sommige dagen gevolgd door de toelichting dat van de stank nog nooit iemand was doodgegaan. Meteen daarna stak hij een middelgrote Willem II op, een sigaar van hetzelfde merk dat mijn vader de hele dag tussen zijn lippen geklemd hield. En zoog de rook diep zijn longen in, iets wat mijn vader weer niet deed.
Blauw van de rook moeten de klaslokalen hebben gestaan en niemand die er aanstoot aan nam. Je kon niet wachten tot het pauze was om zelf een Bastos – rode voor beginners, blauwe voor gevorderden – Camel of Javaanse Jongens op te steken.
Onvergetelijke rokers en rookwaren. Stoelinga (geschiedenis) zwoer bij Lucky Strike, Vonken (natuurkunde) was de enige die halfzware shag draaide, Van Gool (Grieks) hield het meestal bij een pijp, bij voorkeur een maïspijp (als bewonderaar van deze leraar volgde ik zijn voorbeeld) en Vos liet af en toe een leerling een pakje Gauloises halen, allicht, hij gaf tenslotte Frans. Echt roken kon hij trouwens niet, dat kon hij beter overlaten aan Akveld (Latijn), die de ene na de andere Caballero opstak, en aan de grootste roker van allemaal, Van Gils, die het roken met rituele precisie en serene toewijding beoefende.
Ik doe mijn ogen dicht en zie hoe Van Gils een pakje Rothmans King Size uit zijn lichtgroene jasje opdiept, er een sigaret uit tikt, deze aan de punt met twee vingertoppen vastpakt en vervolgens met een draaiende beweging langs zijn lippen rolt, waarna hij uit een op heuphoogte aangebracht piepklein binnenzakje – ooit standaard onderdeel van het herencolbert – een aansteker tevoorschijn haalt, deze van zijn stoffen hoesje ontdoet, de vlam in de sigaret zet en vol welbehagen een eerste trek neemt. En terwijl de diep geïnhaleerde rook zijn mond en neus grijskleurig verlaat, wendt hij zich met een half berustend, half getergd ‘Nee,schaapje, zo gaat het niet’ tot het meisje dat hij voor de klas heeft geroepen en dat, met passer en driehoek in de hand, wanhopig probeert de stereometrische figuur op het bord te voltooien.
Roken en meisjes met ‘schaapje’ aanspreken, het kan allebei niet meer. Maar het eerste had ik niet graag willen missen.
Elmer Schönberger, eindexamen 1968