,,Nadat ik één jaar op de MULO op school had gezeten, ging ik in 1942 naar het Bonifacius Lyceum. Ik zal het nooit vergeten: na mijn eerste dag hielp iemand me in mijn jas. Dat bleek meneer Nagel, docent natuurkunde. Het maakte grote indruk op me. De conciërge, meneer Oosterbaan, kwam dagelijks de klas in en vroeg steevast: ‘Zijn er nog absenten, meneer?’ Hij woonde boven de poort aan de achterkant op het Pieterskerkhof.
Tot ongeveer 1943 ging het schoolleven redelijk normaal door, maar speciale buitenschoolse activiteiten waren er nauwelijks meer. Vanaf dat jaar werd het rommelig: de Duitsers namen het gebouw in, wij pendelden tussen verschillende locaties, zoals de Adriaanstraat en een school aan de Catharijnesingel. We kregen toen maar af en toe les onder andere Grieks van meneer Swarte. Ik herinner me nog goed dat we met de school na de bevrijding met rector Feldbrugge op het Domplein het Wilhelmus hebben gezongen.”
,,Na de zomer van 1945 werd het schoolleven al snel weer gewoon. Wel bijzonder: omdat er weinig lokalen beschikbaar waren, kregen we les in de trouwzaal van het stadhuis. Een aantal leerlingen bedacht dat het leuk zou zijn als we als bruidsparen zouden gaan, netjes met hoedjes op.
In 1947 organiseerde docent Engels Van Erp een uitwisseling en gingen we met drie groepen van 25 leerlingen met de boot naar Engeland. Geweldig dat hij dat toen voor ons op touw zette. De eerste nacht sliepen we provisorisch in de Underground in Londen, waar de Britten zelf in de oorlog hadden geschuild tijdens bombardementen. Ik ging daarna veertien dagen naar Oxford. Het staat me nog helder voor de geest dat alles nog ‘op de bon’ was daar.’’
Lyceumstel
,,Op het Bonifacius heb ik mijn latere man Ton Soons leren kennen, die zat een jaar hoger dan ik. Hij was zoon van de leraar Frans; we waren dus echt een ‘lyceumstel’. Hij is met andere geslaagden na zijn examen in 1947 nog rondgereden met een Jan Plezier, een soort koets. Ikzelf deed in 1948 mijn eindexamen. Ook mijn twee oudste zoons hebben op de school gezeten en twee kleindochters. Ik vond het Bonifacius enig (behalve het huiswerk…). Het is een stuk van mijn leven. Al met al bewaar ik mooie herinneringen aan ‘het lyceum’, ik heb er veel aan te danken.”
Anekdote van Riet Soons-de Groot (lyceïst van 1942 tot 1948), opgetekend door Ward de Moor, redactieraad.