St. Bonifacius-Lyceum 1948-1955
“Ik zat eerst op de onderbouw aan de Abstederdijk. Ik herinner mij het hoofd, meneer Van den Akker was zijn naam, als ik het goed heb. We waren een beetje bang voor hem, niet erg. En meneer Hollanders voor Frans, Michielsen voor Duits, prima kerels. In de pauze gingen we naar een nabijgelegen bouwland om elkaar met gestolen spruitjes te bekogelen.
Geen kantine
Mijn herinneringen aan de bovenbouw op de Kromme Nieuwe Gracht zijn van een ander niveau. Heel positief. In de pauze liepen we in deze veertig minuten als nette heren in groepjes over gracht, Janskerkhof of Drift, met in de ene hand een zakje boterhammen, in de andere een flesje melk. Er was geen kantine en je moest het gebouw uit.
Een karakteristieke figuur was ook meneer Van Doorn, de conciërge, waar je je meldde als je te laat was, maar ook als je zin had in een kopje koffie tussen de lessen.
Keukentje conciërge als broedplaats
In het keukentje van de conciërge was onze verblijftijd kort, maar niettemin was het een broedplaats van goede ideeën. Na school vonden we elkaar weer bij de achterdeur op het Pieterskerkhof, dat zou nu een hangplek heten. Bij de school hoorde een verkennersgroep met de fraaie naam Charles de Foucault, Het hoofdkwartier op de zolder van het gebouw aan de Kromme Nieuwegracht. Een gezelschap van ruim 25 lyceïsten, zeer bekend in de stad, en actief in de bossen achter Bilthoven.
Een geweldige leraar was meneer Bremer, die mij de liefde voor Natuurkunde heeft bijgebracht. ‘Wat je goed begrijpt, kun je duidelijk uitdrukken’, was zijn motto. Daar heb ik me altijd aan gehouden. In 1955 heb ik eindexamen HBS-B gedaan, en ben ik scheikunde gaan studeren. Van mijn 15 klasgenoten zijn er veel overleden. Ik (83) koester de herinneringen.”
Herinnering van Wim Laseur
Tekst: Ward de Moor, lid redactieraad.