In mei 1982 speelde de Boni-toneelgroep Tablo ‘Het bezoek van de Oude Dame’ van Friedrich Dürenmatt. In dat stuk gaat het er o.a. om dat om het stadje te redden ene meneer Ill gedood moet worden.
Omdat het een lustrumjaar betrof (60 jaar) werd het stuk in de Lustrumweek, de week voor de herfstvakantie, hernomen als Lustrumstuk. Een ‘traditie’ die tot en met 2012 werd vol gehouden, maar dit terzijde. We speelden in het lustrum grotendeels volgens hetzelfde script, maar omdat ik in de zomervakantie in Duitsland erachter gekomen was dat Dürrenmatt een latere versie geschreven had, leek het ons leuk dié versie voor het lustrum te nemen, zodat het ook voor mensen die de eerste versie gezien hadden, toch aardig was om de nieuwe versie te zien.
In die nieuwere vertolking komt de moord op Ill veel explicieter aan bod dan in de eerste versie. Zo neemt de begrafenisondernemer al vrij snel nadat duidelijk is geworden dat Ill vermoord moet worden de maten voor zijn doodskist op. Zo gauw die doodskist dan klaar is, komt die pregnant in het zicht op het podium te staan. (Over hoe wij aan een echte doodskist kwamen, valt weer een apart verhaal te vertellen, waarin ook de verkiezing van de heer Drubbel tot conrector een rol speelt…..maar ook dit terzijde) We krijgen nog meer van de dreigende sfeer rond Ill te zien als er iemand voorbij loopt met een nieuw gekocht jachtgeweer.
Als jachtgeweer gebruikten we daarbij het luchtdrukgeweer van de sectie natuurkunde, aangeschaft om bij bepaalde demonstraties (met name de volkomen onelastische botsing, maar dit alweer terzijde) gebruikt te worden.
Aldus vonden er drie of vier nieuwe uitvoeringen plaats in de lustrumweek. Na elke uitvoering bracht ik, naast regisseur ook natuurkundedocent, steeds direct het geweer terug naar de afgesloten kast in de Werkplaats van de TOA’s (technisch onderwijsassistent, vroeger werd die amenuensis genoemd) . En, ik meen bij de tweede uitvoering, toen iedereen nog in de kantine annex toneelzaal, aan het nagenieten was, liep ik dus intens tevreden de trap in de hal op.
Op de trap na de eerste verdieping, op weg naar lokaal 301, zie ik door de hal en de ramen van de voorgevel naar buiten kijkend, in het schemerlicht bij de deur twee verdachte types, de school in turend. En ja hoor, eentje wijst naar de in de hal geparkeerde fietsen van de spelers, en probeert de deur te openen. En, verrek, die is open! (Wie oh wie..?) Dus die jongen komt naar binnen, door de klapdeuren, sluipt wat door, kijkt even rond en dan brul ik, vanaf de trap, met het geweer in aanslag: ‘Hé, wat moet dat daar!!!’
Die jongen schrikt zich rot, kijkt naar boven, en schrikt nog meer en in razende paniek draait-ie zich om, rent naar buiten, keihard tegen de klapdeuren, valt, krabbelt half overeind en half kruipend en lopend schiet hij de voordeur door. Zijn maat is al weg, en hij zet het dan op een lopen….
Terwijl ikzelf bijna van de trap afval van het lachen…
Ad Migchielsen, oud-docent en -regisseur Tablo