Als ik aan het Boni denk, denk ik aan meneer Jos van de Ven, leraar biologie. In de brugklas speelde dit zich af. Ik was blij om hem later weer te krijgen als leraar.
Hij was klein, mooi in een pak en vertelde de lesstof al lopend rond in de klas.
Hij had hier een manier voor waar ik met goede herinneringen aan terugdenk. Hij had heel leuke voorbeelden waarin zijn buurvrouw altijd de hoofdrol speelde. Zij belde dan aan, zo vertelde hij, met een plant die verlept was. Dan vroeg hij ‘waar heb je de plant altijd staan?’ ‘In de meterkast’, zei de buurvrouw dan. ‘A ha’ , zei van de Ven, ‘dan leg ik jou even uit waarom die verlept is: de plant moet licht krijgen en zuurstof.’ En daarna begon hij uit te leggen hoe dit werkt bij een plant.
Hij had geweldige voorbeelden. Soms vroegen we hem ( bij de voortplanting van mensen): ‘En… kwam de buurvrouw weer langs?’
Op het einde van het jaar hebben we hem een bos bloemen gegeven… voor zijn buurvrouw!
Marloek Verschuur, eindexamen 1980