De val van Icarus

Begin jaren ‘90 ging ik dagelijks met mijn motor, een Kawasaki 454, naar het Boni.
Motorrijden was al niet meer zo populair in die tijd, maar er waren nog wel enkele collega’s die een motorfiets bezaten. Patrick Snellings, nu associate prof. dr., maar toen nog gewoon docent Engels, reed een snelle racemotor: een rode Kawasaki Z650. En Peter Horsman (lichamelijke oefening) had juist het tegenovergestelde: een splinternieuwe Enfield. Een in India geproduceerde replica van een klassieker: de vroegere Royal Enfield. Compleet met bijbehorende pothelm en oliespoor. Ook Kees Hooyman (natuurkunde) wilde niet achterblijven en kocht een zware 900cc Honda.
Met Peter Horsman heb ik een aantal keren met de vóórexamenklassen de Belgische Ardennen beslecht tijdens de jaarlijkse Ardennentochten (Zie ook de anekdote Vijf broden en twee vissen). Samen met Peter besloten we een motortour met collega’s te organiseren om de routes die we altijd gewandeld hadden, nu per motor te ontdekken.
Na wat rondpeilen bleek iedereen wel mee te willen. Er werd snel een datum in mei geprikt. Voor de eerste nacht vlakbij Weert een trekkershut gereserveerd. Gewapend met tenten vertrokken we richting de Ardennen.
De eerste dag verliep gesmeerd. Zonder noemenswaardige problemen bereikten we camping ‘De IJzeren Man’ (what’s in a name…?) in Weert voor de eerste overnachting.
De volgende ochtend passeerden we tussen Maastricht en Luik de grens met België.  En koersten we verder door, zuidwaarts richting de Ardennen.
In de gemeente Stavelot ligt het circuit Spa-Francorchamps waar sinds 1950 de Grand Prix Formule 1 van België wordt gereden. Toentertijd bestond zowat de helft van het circuit nog uit gewone rijkswegen, ook open voor het normale verkeer. Wel buiten de wedstrijddagen natuurlijk.

Testosteronverhogend
De aanblik van zo’n circuit bleek op een aantal van ons nog steeds een testosteronverhogend effect te hebben. Met (veel te) hoge snelheid nam Patrick Snellings de steile bochten, op de voet gevolgd door Kees Hooyman. Peter Horsman en ik passeerden met een bescheiden gangetje het circuit. Nu ja, die Enfield van Peter kon gewoon niet harder.
En door naar de – ook in de gemeente Stavelot gelegen – ‘Stockeu’. Een helling aan de zuidelijke flank van de Amblève, en vooral bekend van de wielerklassieker “Luik-Bastenaken-Luik”. Op deze helling bevindt zich ook het monument voor Eddy Merckx. Een bekende Belgische Wielrenner. Daar besloot Peter Horsman, die zich ondertussen had opgeworpen als captain, een pauze-stop in te lassen. Als laatste bereikte Kees Hooyman de parkeerplek bij het beeld van Eddy Merckx.
Ik moet nog even opmerken dat lange afstanden rijden op een motor best inspannend is. Bij voortduring ‘hang’ je tegen de wind. En voor je veiligheid ben je continu bedacht en alert op onverwachte situaties van het wegdek en het verkeer om je heen. Zeker als je nog niet veel ervaring hebt is dat behoorlijk vermoeiend. Als je dan eindelijk bij een welverdiende rustplaats aankomt vergeet je soms in je enthousiasme wel eens iets. Bijvoorbeeld om de standaard van je motorfiets uit te klappen. En zodra deze ruim 200 kg. over zijn zwaartepunt heen komt is hij haast niet meer te houden. 
Toen we ons omdraaiden zagen we dan ook hoe Kees, als ware hij een schildpad op z’n rug, hulpeloos onder zijn motor lag. Gelukkig maar want daardoor was zijn motor niet beschadigd. Snel maar wel geschrokken hielpen we hem op de been. ,,Wat is er gebeurd, Kees?” ,,Ik weet het niet, ik lig er ook net.”
Niet veel later toerden we alweer vrolijk door het zonnige landschap. Plots bleek de door Peter geplande route door wegwerkzaamheden opgebroken. Je moet je voorstellen: een smalle betonrand aan beide zijden van de weg, die zo’n halve meter  lager was uitgegraven (zie foto).

Kapseizen
Voor Peter bleek dat geen belemmering. Zonder snelheid te minderen reed hij via een balk naar de betonrand; over de smalle rand voorbij de werkzaamheden en daar de weg weer op. Toen Patrick. Dat ging al een stuk onzekerder. Voorzichtig manoeuvrerend volgde hij Peters voorbeeld. Ja, en toen Kees… Die begon steeds langzamer te rijden totdat hij onvermijdelijk zijn voeten wel aan de grond moest zetten. Echter… die was er niet. En als in een vertraagde film, kapseisde hij het halve meter lager gelegen, rulle zand in.
We hielpen hem wederom weer snel op de been. Behalve wat barsten in plastic onderdelen als scherm en richtingaanwijzers, viel de schade mee. Ik zal niet vertellen hoe ik als laatste dat stukje over de smalle betonrand heb afgelegd. Maar ik schrik er nog steeds wel eens wakker van.
Na deze ervaring bereikten we een uurtje later onze camping. We parkeerden onze motoren. Kees Hooyman vergat opnieuw zijn standaard. Wij hielpen hem met vereende krachten weer overeind, waarna we de tenten opzetten voor de tweede en laatste nacht.
Die avond besloten we niet zelf te koken  maar te gaan eten in het naburige dorpje. (zie ook de anekdote Le Tour de Spaghetti). We hadden een mooie tafel uitgezocht, en we zaten al even, toen als laatste ook Kees zich bij ons voegde. Waarop Peter Horsman vriendelijk vroeg: “Hey Kees, waar heb jij je motor neergelegd?
Het werd een afsluiting van een fantastische motortocht. Een tocht waarbij Patrick Snellings nog met succes een leuke motoragente verleidde, maar dit – als enige – zelf niet door had.

Gijsbert Ruitenbeek, docent natuur- en creatieve vakken alsmede ICT-coördinator 1985-2002.