Kortgeleden liep ik oud-conrector Jimkes tegen het lijf, en die vertelde mij over het initiatief om anekdotes te verzamelen. Ik kan zo wel een paar gebeurtenissen naar boven halen.
Bij het teruggeven van een scheikunderepetitie in de derde klas, uitgesproken door de leraar (naam ligt op het puntje van mijn tong, maar komt even niet verder) met de tanden op elkaar: ,,Je hebt een 10 min. En als je deze fout niet had gemaakt had ik wel een andere gevonden.”
Ter gelegenheid van het afscheid van conrector Geelen zette tekenleraar Erens een oude foto van Geelen met een diaprojector op een scherm en trok dat over op een vel papier. Daar hebben we een tekening met letters van gemaakt (handgemaakte ASCII art). Samen met een tekst die suggereerde dat de computer een profielschets had gemaakt van een goede opvolger hebben we die vijftig keer uit de printer laten komen in het computerlokaal. Onvervangbaar, die man.
Meneer Andringa maakte overhoringen gewoonlijk door wat opgaven op het bord te schrijven. Ik herinner me dat hij die wel eens vergat zelf over te nemen. Bij het nakijken gebruikte hij mijn uitwerking dan als referentie (hij zette daar dan een 10 boven en ging de rest ermee vergelijken), met als gevolg dat de hele klas over mij heen viel als ik ergens een fout had gemaakt…
Bij de keuze van de talen op het gymnasium van de derde naar de vierde klas wilde ik Van Zenderen, leraar klassieke talen, laten weten, dat ik Grieks wilde laten vallen. Maar toen ik in het lokaal binnenkwam om dit met hem te bespreken was het noodweer en klonk er buiten een enorme donderslag. Van Zenderen tegen mij: ,,Is dit een omen?”
De eerste lessen Engels van Hettinga maakten diepe indruk op mij. Op mijn basisschool kregen we nog geen Engels, dus Hettinga’s lessen waren voor mij het absolute begin in die taal. Les 1: het Onze Vader. Les 2: het Wees Gegroet. Ik herinner me dat hij in die twee lessen enkel Engels sprak. Hoe waar dat is? Ik durf er mijn handen niet voor in het vuur te steken.
Rob Hooft, eindexamen ‘ongedeeld vwo’ 1985.