Jesper had een Franse film gezien

In 4-vwo zat ik in de klas bij een jongen, laten we hem voor het gemak Jesper noemen. En Jesper had niet zoveel met taal, niet zo veel met boeken en niet zoveel met discipline. Dat we dus zelfstandig aan de slag moesten met een boekenlijst was dus niet helemaal zijn ding. We kwamen richting het einde van het eerste kwartaal en dan moesten we op een briefje invullen wat we gelezen hadden. 

Het tweede lesuur van de dag brak aan, Nederlands. Natuurlijk had Jesper geen boek gelezen, maar de overhoring kwam later pas dus hij hoefde alleen de titel maar op te schrijven. Hij had laatst ergens het boek “Ik, Jan Cremer” zien staan, dus hij vulde dat in op zijn formulier. De leraar haalde de briefjes op, keek goedkeurend en stopte Jespers briefje weg op de grote stapel. Daar kwam hij prima mee weg. 

Het vierde lesuur, lokaal 213, Duits. Natuurlijk had Jesper geen Duits boek gelezen, maar hij wist dat de betere Nederlandse romans vertaald zijn naar het Duits. Dus hij beproefde zijn geluk en schreef “Ich, Jan Cremer” op, een vertaling die tevens het maximale van hem vroeg qua taalkundige vaardigheden. We hielden onze adem in toen de leraar Duits langskwam. Hij leek even na te denken maar ook hier ging het briefje stilzwijgend op de grote stapel.

Vijfde uur, Frans. Ditmaal welke Franstalige film je gezien had. De halve klas draaide zich naar Jesper en zei: “Doe het Jesper: “Moi, Jean Cremèr!”. Maar Jesper zat er koeltjes bij en maakte zich niet druk. “Ik heb vorige weekend nog een Franse film gezien” zei hij. “Of nou ja…” en toen volgde er een verhaal waaruit bleek dat hij de DVD van een Franse film vastgehouden heeft of op z’n minst de rugzak beet heeft gehad waar die DVD in zat. Hij schreef de filmtitel op en wachtte trots en zelfverzekerd tot de lerares bij hem links achterin de klas was aangekomen. De Franse lerares pakte zijn formulier op en sprak een vloeiende Italiaanse ‘grazie’. Jesper reageerde verbaasd: “Uuuuh mevrouw, dat is geen Frans”. “Nee”, zei de lerares lachend “en de film La Vita è Bella ook niet”.

Thomas Walter, eindexamen 2002